Ruben Fukkink, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, begrijpt deze kritiek, die steeds vaker opduikt in onderwijsvakbladen en op ouderfora. De zogenoemde ‘Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)’ biedt weinig ruimte aan het speelse kind. Pedagogisch medewerkers raken bedolven onder protocollen en regeltjes, lesprogramma’s en doelen die moeten worden afgevinkt. Daardoor hebben ze geen oog meer voor wat het kind wil.
De VVE in de kinderopvang bestaat – na wat jaren op kleinere schaal proefdraaien – sinds 2010. Het programma is bestemd voor jonge kinderen (2-4 jaar) met een dreigende onderwijsachterstand, om te voorkomen dat ze met een valse start aan de basisschool beginnen. Er moet dus meer worden geleerd, hetgeen ten koste lijkt te gaan van de speeltijd. Uit een meting in 2010 blijkt dat op peuterspeelzalen en in de kinderopvang rond de 30-35 procent van de tijd aan spelen wordt besteed. De rest van de tijd gaat op aan slapen en verzorging (50 procent), taal (10-15 procent) en rekenen (2-5 procent). Nieuwe cijfers zijn er niet.
Geen duidelijke resultaten
Een ‘schoolser’ aanzien is een nadeel, maar verder valt de opbrengst van VVE ook tegen. “Die programma’s zijn moeilijk voor het kind, maar ook te moeilijk voor de volwassenen, de pedagogische medewerkers”, zegt Fukkink. Hij wijst op een groeiende stapel onderzoeken waaruit blijkt dat de VVE geen duidelijke resultaten boekt: niet op de directe leereffecten en ook niet op de langere termijn. “VVE zoals nu uitgevoerd door de gemiddelde leidster heeft vrijwel geen effect op het gemiddelde kind.”
De opname van het kleuteronderwijs in de basisschool in 1985 was volgens ontwikkelingspsycholoog Steven Pont nog goed. Maar driejarigen zijn te jong voor echte school, zegt hij. Pont denkt dat het vooral fout gaat met de VVE-programma’s door de gebrekkige professionaliteit van de medewerkers. De effectiviteit van leren zit in de pedagogische relatie tussen kind en leidster, niet in een programma, aldus Pont. “Haal het geld dus weg bij die programma’s die de kinderopvang steeds meer op school laten lijken en besteedt het aan de ontwikkeling van de professionals.” Pont krijgt daarbij bijval van Fukkink.
Mechanisch uitvoeren
Ook hoogleraar orthopedagogiek Paul Leseman (Universiteit Utrecht) stelt dat de VVE educatief tekortschiet. Te vaak leidt het gebruik van VVE-programma’s tot het mechanisch uitvoeren van voorschriften gedurende een kwartier tot een half uur per dag. De rest van de tijd gebeurt er volgens Leseman ‘educatief-ontwikkelingsgericht’ te weinig.
Bron: Trouw
Wil je weten hoe Topwijs denkt over kinderopvang en VVE? Bekijk dan de blogpost: “Spelend stimuleren, niet forceren”
Wil je meer informatie over professionaliseringstrajecten in de kinderopvang? Neem dan eens contact met mij op.